Piaget: preoperationele fase
- Moet ik bij het opstellen van voorwaarden niet checken of deze ook afgestemd zijn op hetgeen waar het kind binnen die levensfase klaar voor is?
- Ik kreeg een opmerking dat kinderen van nature experimenteren. Maar, in de eerste sessie met de motortjes merkte ik dat vele kinderen juist deden wat ze al kenden van op school of thuis, terwijl andere kinderen van dezelfde groep zich dan weer net helemaal uitleefden en totaal niet vasthielden aan een eindresultaat. Waarom schuurt dit? Heeft dit te maken met ontwikkelingspsychologie? Opvoeding? Onderwijs?
“Vanaf het vierde levensjaar begint het kind deze egocentriciteit te verliezen en leert het dat zijn eigen opvattingen, verlangens en gevoelens kunnen verschillen van die van een ander.
Het kind moet kunnen begrijpen dat het universum verandert. Hij kan toestanden begrijpen, maar niet de transformatie van materie. Zijn denken is dan ook gericht op één dimensie.”
Bron: Verkenjegeest, Piaget, 2018, geraadpleegd via https://verkenjegeest.com/cognitieve-ontwikkeling-kinderen-volgens-piaget/
Jay Cross: Informatief leren bij kleuters
'Learning in disguise'
Leermomenten die vermomt worden door experiment en ontdekking: Sluit aan bij de werking van de spontane motortjes. Vanuit deze leervisie stelt Cross voorwaarden op voor leerkrachten waarvan er misschien een aantal toepasselijk zijn binnen dit onderzoek?
“Ze hebben als het ware een situatie gecreëerd die hem tot leren verleidde in plaats van hem tot leren te duwen. Hij heeft gaandeweg meer ontdekt en vrij bijgeleerd op het moment dat het voor hem nodig was, niet wanneer zijn lesgevers het op zijn curriculum zagen staan…."
Natuurlijk mogen we hieruit absoluut niet concluderen dat we kleuters dan maar gewoon moeten laten doen met hetgeen wat ze tegenkomen. Zo zullen ze de wereld om zich heen wel uit zichzelf ontdekken... Neen. Ik sluit me sterk aan bij volgende voorwaarden:
De waarde van conversatie
"Een goede begeleiding van een leerkracht die aansluit bij de beginsituatie van de kleuter gecombineerd met een ervaringsgerichte dialoog."
Een leergemeenschap
"De een doet niet liever dan driedimensionaal bouwen en is er verrassend goed in, terwijl de ander talige rollenspelen aaneenrijgt. Een voor een zullen deze kinderen sneller vooruitgaan in datgene wat hen fascineert als ze op hun eigen niveau uitgedaagd worden door de leerkracht dan door informeel te leren van vriendjes.”
"Een kleuterleerkracht die informeel leren in de klas wil bevorderen heeft een krachtige sociale leermotor in de klas, want kleuters kunnen op tal van domeinen van elkaar leren. Ze zullen vaak spontaan kijken naar een ander die iets kan dat zij nog niet kunnen. De leerkracht kan dit stimuleren door uitwisselingsmomenten te plannen, bv. bij een nabespreking van hoekenwerk. Daar waar de leerkracht een rotsvast geloof uitstraalt in de leer-kracht van alle kinderen, kan de klas collectief de identiteit van goeie leerders oppikken. Hun community of practice is dan die van de straffe leerklas.
Zo’n klas moddert niet maar wat aan. De omgeving is er rijk. Er zijn interessante en open momenten om met elkaar te communiceren en te delen. Het is een groep kleuters onder elkaar en een leraar die die omgeving creëert en met hen in interactie treedt."
Bron: Cross, J. (2007). Informal learning: Rediscovering the natural pathways that inspire innovation and performance. Geraadpleegd op 12 februari ’21 van https://books.google.be/books? hl=nl&lr=&id=S38te9Z6OpoC&oi=fnd&pg=PT9&dq=Cross,+J.+ (2007).+Informal+learning+Pfeiffer&ots=ErAvU0hWmO&sig=O2CHmmBy1OmWb0fCjQmW2r09KPA#v= onepage&q=Cross%2C%20J.%20(2007).%20Informal%20learning%20Pfeiffer&f=false
Leermomenten die vermomt worden door experiment en ontdekking: Sluit aan bij de werking van de spontane motortjes. Vanuit deze leervisie stelt Cross voorwaarden op voor leerkrachten waarvan er misschien een aantal toepasselijk zijn binnen dit onderzoek?
“Ze hebben als het ware een situatie gecreëerd die hem tot leren verleidde in plaats van hem tot leren te duwen. Hij heeft gaandeweg meer ontdekt en vrij bijgeleerd op het moment dat het voor hem nodig was, niet wanneer zijn lesgevers het op zijn curriculum zagen staan…."
Natuurlijk mogen we hieruit absoluut niet concluderen dat we kleuters dan maar gewoon moeten laten doen met hetgeen wat ze tegenkomen. Zo zullen ze de wereld om zich heen wel uit zichzelf ontdekken... Neen. Ik sluit me sterk aan bij volgende voorwaarden:
De waarde van conversatie
"Een goede begeleiding van een leerkracht die aansluit bij de beginsituatie van de kleuter gecombineerd met een ervaringsgerichte dialoog."
Een leergemeenschap
"De een doet niet liever dan driedimensionaal bouwen en is er verrassend goed in, terwijl de ander talige rollenspelen aaneenrijgt. Een voor een zullen deze kinderen sneller vooruitgaan in datgene wat hen fascineert als ze op hun eigen niveau uitgedaagd worden door de leerkracht dan door informeel te leren van vriendjes.”
"Een kleuterleerkracht die informeel leren in de klas wil bevorderen heeft een krachtige sociale leermotor in de klas, want kleuters kunnen op tal van domeinen van elkaar leren. Ze zullen vaak spontaan kijken naar een ander die iets kan dat zij nog niet kunnen. De leerkracht kan dit stimuleren door uitwisselingsmomenten te plannen, bv. bij een nabespreking van hoekenwerk. Daar waar de leerkracht een rotsvast geloof uitstraalt in de leer-kracht van alle kinderen, kan de klas collectief de identiteit van goeie leerders oppikken. Hun community of practice is dan die van de straffe leerklas.
Zo’n klas moddert niet maar wat aan. De omgeving is er rijk. Er zijn interessante en open momenten om met elkaar te communiceren en te delen. Het is een groep kleuters onder elkaar en een leraar die die omgeving creëert en met hen in interactie treedt."
Bron: Cross, J. (2007). Informal learning: Rediscovering the natural pathways that inspire innovation and performance. Geraadpleegd op 12 februari ’21 van https://books.google.be/books? hl=nl&lr=&id=S38te9Z6OpoC&oi=fnd&pg=PT9&dq=Cross,+J.+ (2007).+Informal+learning+Pfeiffer&ots=ErAvU0hWmO&sig=O2CHmmBy1OmWb0fCjQmW2r09KPA#v= onepage&q=Cross%2C%20J.%20(2007).%20Informal%20learning%20Pfeiffer&f=false
Vygotsky: voorwaarden tot spel
Vanuit het idee van Cross zie ik spelen ook als een 'Learning in disguise'. Om van spel een leermoment te maken lijken spelregels me belangrijk. Anders zijn de kinderen maar wat aan het doen? De voorwaarden die Vygotsky aanbiedt zijn ook versterkend binnen mijn voorwaarden tot 'het moment van het kind', en het zijn zaken waar ik ook op kwam na een aantal testronden met de motortjes. Vogotsky bevestigd deze.
"Het spel van kleuters biedt volgens Vygotsky en vele anderen na hem de beste ontwikkelingsmogelijkheden. Het spel creëert een zone van naaste ontwikkeling. Kinderen verbeelden de sociale en culturele werkelijkheid.
Vygotsky wees ook op de waarde van spelen voor hogere mentaal functioneren. In het spel hebben kinderen zelf het initiatief: ze leren hun eigen handelen sturen en bijsturen. Spelen blijft dus veel eer onze aandacht te verdienen dat we voorheen dachten. Maar al hebben de kinderen het zelf initiatief, de leerkracht is geen passieve toehouden om de mogelijkheden van het spel optimaal te benutten, kan zij suggesties geven of hulpmiddelen bieren, kinderen helpen hun rol te verwoorden en nieuwere rolmogelijkheden aanreiken. Actieve participatie van de leerkracht zal het spel op hoger plan brengen en het gunstige effect op de ontwikkeling versterken.”
VOORWAARDEN tot spel volgens Vygotsky:
Bron: Mens en samenleving, spel bij kinderen, 2013. Geraadpleegd via https://mens-en-samenleving.infonu.nl/pedagogiek/113354-spel-bij-kinderen.html
"Het spel van kleuters biedt volgens Vygotsky en vele anderen na hem de beste ontwikkelingsmogelijkheden. Het spel creëert een zone van naaste ontwikkeling. Kinderen verbeelden de sociale en culturele werkelijkheid.
Vygotsky wees ook op de waarde van spelen voor hogere mentaal functioneren. In het spel hebben kinderen zelf het initiatief: ze leren hun eigen handelen sturen en bijsturen. Spelen blijft dus veel eer onze aandacht te verdienen dat we voorheen dachten. Maar al hebben de kinderen het zelf initiatief, de leerkracht is geen passieve toehouden om de mogelijkheden van het spel optimaal te benutten, kan zij suggesties geven of hulpmiddelen bieren, kinderen helpen hun rol te verwoorden en nieuwere rolmogelijkheden aanreiken. Actieve participatie van de leerkracht zal het spel op hoger plan brengen en het gunstige effect op de ontwikkeling versterken.”
VOORWAARDEN tot spel volgens Vygotsky:
- Er moet voldoende tijd ingeruimd worden om te spelen.
- Er moet voldoende ruimte zijn om te spelen.
- Ruimte bieden voor het spel betekent ook kinderen vrijheid geven om het zelfgekozen activiteit bezig te zijn.
- Er moeten materialen zijn waar mee gespeeld kan worden.
- De regels in de klas moeten spel ondersteunen.
- Kinderen moeten spelthema’s aangereikt krijgen.
- Het is belangrijk dat ieder kind zich in de groep en bij de leerkracht op zijn gemak voelt.
Bron: Mens en samenleving, spel bij kinderen, 2013. Geraadpleegd via https://mens-en-samenleving.infonu.nl/pedagogiek/113354-spel-bij-kinderen.html
Mark Mieras
Over het belang om chaos (in de kunsten) ook toe te laten.
Volgens Mieras ligt het optimale punt van de hersenen om de wereld te leren begrijpen tussen orde en chaos. En nijgt die zelfs meer naar chaos toe. Interessant want het lijkt me dat de meeste leerkrachten die chaos net ontwijken.
Over het belang om chaos (in de kunsten) ook toe te laten.
Volgens Mieras ligt het optimale punt van de hersenen om de wereld te leren begrijpen tussen orde en chaos. En nijgt die zelfs meer naar chaos toe. Interessant want het lijkt me dat de meeste leerkrachten die chaos net ontwijken.