Volgend begeleidingsverslag bestaat uit gesprekken met experts van de Research Days en daarbuiten. Ik plaatste deze in volgorde naargelang datum. (Vanaf september 2020 tot november 2021) De belangrijkste elementen, die ik verder opnam in mijn onderzoek, en zie als volgende stap om op te nemen in het onderzoek, staan in het vet.
Lode Vermeersch
10/09/20 Contact met Lode Vermeersch over meetbaarheid van spontaniteit. In de prille fase van mijn onderzoek, waarin ik mij enorm vasthield aan het stimuleren van specifiek spontaniteit bij kinderen, kreeg ik steeds de opmerking 'hoe ga je spontaniteit meten?'. Vanuit deze vraag ging ik in gesprek met pedagogisch wetenschapper Lode Vermeersch, die al eerder soortgelijk onderzoek deed rond motivatie bij kinderen. Hij gaf mij volgende tips om verder mee aan de slag te gaan:
- Centrale concept van ‘spontaniteit’ verder definiëren en operationaliseren om het vatbaar te kunnen maken om te meten. (indicatoren als reactiesnelheid, divergent denken, exploratiegedrevenheid, enz. -> psychologisch onderzoek?-> Deelaspecten van spontaniteit onderzoeken: motivatie, Flow, ‘in je element’ K.R.
- Kunsteducatie & motivatie: literatuur onderzoek naar indicatoren zoals zelf-concept, aanwezigheid, aspiraties en engagement.
- ‘Art for Art’s sake’ nog eens lezen! (p201 en volgende)
Eline Zwart
9/10/20
"Als volwassenen komt er een knop, een waardeoordeel, dat bepaald of iets goed of slecht of mooi of lelijk is, terwijl een kleuter dat net los kan laten."
"Als volwassenen komt er een knop, een waardeoordeel, dat bepaald of iets goed of slecht of mooi of lelijk is, terwijl een kleuter dat net los kan laten."
- Urgentie duidelijk maken met kinderpleidooi, is mijn communicatie. "De kinderen zijn het onderwerp, dus mooi dat zij de vertellers worden voor de communicatie. Maar laat het open, practice what you preach, laat je einddoel ook af en toe los." De kracht van mijn vak: één klas is altijd anders...
- Volgende stap: Eerst verzamelen vanuit literatuur en observaties, zodat je in de praktijk kan zien wat het doet. Bij observaties: niet zeggen tegen de leerkrachten wat ik kom observeren! Want zodra je spontaniteit gaat benoemen is het weg! Ga ik eerst het gesprek aan of ga ik eerst observeren? Daar moet ik een bewuste keuze in maken!
- Spontaniteit overkomt je, maar als kunstenaar is dat een ‘aha’ moment, volgens Eline gaat een kind gaat dat moment niet bewust zo ervaren. Conclusie: Er is dus een multi-perspectiviteit binnen spontaniteit!
- Volgende stap: In gesprek gaan met een kunstenaar over spontaniteit om een breder inzicht te krijgen over deze multi-perspectiviteit. (Van hieruit nam ik contact op met Maarten Bell.
Mirjam Nelis
9/10/20
"Vrijplaatsen zijn verschillend van broedplaatsen, want daar wordt een kuiken verwacht. Een vrijplaats is een plek waar je kan experimenteren zonder dat het meteen consequenties brengt."
- Literatuur: Het spelende kind: hoe gaat informeel leren bij kinderen? Kinderen zijn gewoon aan het spelen, van daaruit ontstaat spontaniteit: bij spel horen regels (wanneer is het spel maar wanneer niet?) die voorwaarden van spel horen miss ook bij de voorwaarden van spontaniteit. Kinderen weet ook nog niet veel, dus voor hun is alles experiment, dat maakt het voor ons (en kunstenaars) zo aantrekkelijk want voor ons is alles zo vanzelfsprekend. Vanuit deze invalshoek die Mirjam mij gaf wil ik mij verder focussen op de regels of voorwaarden die nodig zijn voor een kind, en voor de begeleider binnen de vrijheid die kinderen krijgen tijdens een experiment.
- Kinderen krijgen vanzelf een fase waarin ze willen weten hoe ze nu echt een gezicht moeten tekenen. Rekening houden met wanneer een kind klaar is om iets te leren. Volgende stap: Zijn er pedagogen die in hun kindvisies rekening houden met dit idee?
- Bij het kiezen van de focusgroep zou het interessant kunnen zijn om uitersten te gaan opzoeken. (bv. 2 steiner en 2 klassieke scholen/kunsteducatie organisaties). Hou rekening met de onderwijscontext zoals bv. de schoolcultuur en wat de ouders verwachten dat hun kind gaat leren (er zijn ouders die willen dat hun kind op 4 al moet leren schrijven).
- In de ontwikkelingspsychologie: kindertekeningen (kinderen zijn gefascineerd door rondjes, door bv gezichten, wat ze doen is heel associatief/ intuïtief) Wat is dat nu precies? Vergelijk met kunstenaars want die kunnen dat niet meer en doen veel moeite om dat aspect terug te pakken. Het creatief proces van een volwassene bestuderen en zoeken waar deze fase net zo belangrijk is zou interessant kunnen zijn, ook al focus ik mij in dit onderzoek op kinderen. (Is er in de experimenteerfase, brainstorm fase, plaats voor spontaniteit? Want dan is het nog niet voor echt). Een klik die ik hieruit maakte en meeneem in een volgende stap; Kunstenaars maken voorstudies om deze fase bewust in te zetten, ik doe dat ook om tot interessante inzichten komen. Hierover wil ik graag met Maarten Bell in gesprek gaan!
- Maarten vragen naar de fases en omstandigheden waarin hij creëert (in zijn mindset ook) hoe hij ruimte maakt hiervoor? Volgens Mirjam is dit kunnen een voorwaarde van kunstenaarschap. Gewoon al een atelier, een vrijplaats hebben is een ding om te spelen, spontaan te zijn, waar geen verwachtingen aan vast hangen,...
- Mirjam geeft als laatste tip dat wanneer ik kunstenaars kies om mee in gesprek te gaan ik me moet beperken tot autonome kunstenaars: draait rond komen tot relevant werk, hoeft geen nut te hebben. Het advies van de kunstenaar kan ik zo meenemen in de voorwaarden spontaniteit voor een kind!
"Vrijplaatsen zijn verschillend van broedplaatsen, want daar wordt een kuiken verwacht. Een vrijplaats is een plek waar je kan experimenteren zonder dat het meteen consequenties brengt."
Erica van de Kerkhof
15/10/20 Feedback over onderzoeksopzet
"Je kiest voor een onderwerp dat prikkelend blijft, zelfs al is er al veel aandacht aan besteed. Het is relevant, juist nu weer, in tijden van meten, van gericht zijn op resultaten etc. De ingang “spontaniteit” klinkt nieuw, dus dat kan fijne nieuwe inzichten bieden. Toch doet je tekst ook denken aan oudere inzichten en bronnen":
"Het lijkt me interessant als je verder kunt kijken dan de discipline beeldende kunst. Je plan tot een performance klinkt alvast zo. Ik ben heel benieuwd."
"Je kiest voor een onderwerp dat prikkelend blijft, zelfs al is er al veel aandacht aan besteed. Het is relevant, juist nu weer, in tijden van meten, van gericht zijn op resultaten etc. De ingang “spontaniteit” klinkt nieuw, dus dat kan fijne nieuwe inzichten bieden. Toch doet je tekst ook denken aan oudere inzichten en bronnen":
- - Hoe verhoudt zich spontaniteit tot creativiteit? Do schools kill spontaneity too?
- - De peuter en kleuterscholen in Reggio Emilia, olv Loris Malaguzzi waar kinderen mede onder begeleiding van kunstenaars aan de slag gaan
- - Het jenaplanonderwijs in Nederland waar o.a. zintuiglijke waarneming een grote rol speelt
- - Het boek “Ontvlambare vingers” van Caroline Boudry en Herwig De Weerdt
- - De film “The mystery of Pablo Picasso” waarin zijn werkproces getoond wordt. Is dat spontaan of niet?
- - Het boek “Serendipiteit” van Pek van Andel, over de rol van zoiets als toeval of het plotselinge aha-moment… of moet je daar toch hard voor werken?
- - Het project Toeval Gezocht, met een boek daarover Toeval Gezocht - kunst, kunstenaars en jonge kinderen van A. Huisingh, R. Hulshoff-Pol en E. van den Bomen.
"Het lijkt me interessant als je verder kunt kijken dan de discipline beeldende kunst. Je plan tot een performance klinkt alvast zo. Ik ben heel benieuwd."
Mirjam van Tilburg
15/10/20 Feedback over onderzoeksopzet
"Een sprankelend onderzoeksopzet. De samenhang tussen theorie en methode zie ik nog niet helemaal voor me. Hoe kom je van het kwalitatief onderzoek naar het uitschrijven van voorwaarden naar het ontwerpen van experimenten? Hoe kom je van interviews naar het ontwerpen van kinderpleidooi? Vraagt dat ontwerpen niet meer tijd? Anders blijven het zo’n conclusies die met het hoofd zijn gemaakt, maar daarmee misschien iets te bedacht? Zorg voor ruimte in die periode."
- Methodiek herdenken
- Tijd nemen om onderzoek vanuit meta-perspectief te kunnen benaderen
"Een sprankelend onderzoeksopzet. De samenhang tussen theorie en methode zie ik nog niet helemaal voor me. Hoe kom je van het kwalitatief onderzoek naar het uitschrijven van voorwaarden naar het ontwerpen van experimenten? Hoe kom je van interviews naar het ontwerpen van kinderpleidooi? Vraagt dat ontwerpen niet meer tijd? Anders blijven het zo’n conclusies die met het hoofd zijn gemaakt, maar daarmee misschien iets te bedacht? Zorg voor ruimte in die periode."
- Methodiek herdenken
- Tijd nemen om onderzoek vanuit meta-perspectief te kunnen benaderen
Marieke Van de Poel
28/11/20
- Volgens Marieke komt mijn vraagstelling vanuit een persoonlijke angst die zijn wortels vindt in de vraag of kinderen nog mogen spelen in de kunsten? Ik sluit me hierbij aan. Ik zie en vertrek dan ook in dit onderzoek vanuit het idee dat er van kinderen steeds verwacht wordt om resultaatgericht te werk te gaan en dat begeleiders en leerkracht vaak de stap van spel/experiment overslaan;
- Volgende stap hierbij; Kan ik dit verder bevestigen in mijn evidence-en-practice-based onderzoeksdeel?
- Tip van Marieke: "Als je een goed onderbouwd onderzoek wil hebben is het misschien goed om te kijken dat je praat met mensen die institutioneel zijn: dus met ontwikkelingspsychologen praten hoe het zit met onze hersenontwikkeling en zijn er onderzoeken gedaan die dan zouden passen bij je onderzoek, maar ook met onderwijsinstellingen praten die daarop gebaseerd zijn.... Misschien is er ook wel sociologisch onderzoek naar? (gedragspatronen en ontwikkeling)?
- Het zou ook boeiend kunnen zijn om de kinderen te interviewen!
- Tip: goede overzichten maken van wat je allemaal hebt. Volgende stap is dus alles gaan uitmappen! (Datamapping) Dit ga ik doen door op deze website alvast alle data die ik wil verzamelen in pagina's met sub pagina's aan te maken.
Hans van Regenmortel
28/11/20
Het gesprek met Hans verliep een beetje verwarrend omdat ik het gevoel had dat we niet meteen op dezelfde golflengte zaten over mijn onderzoek, hij ging steeds het pad van het 'grote geheel' op, dat ik liever wou vermijden om tot structuur te komen en de vaagheid te vermijden. Hans stuurde mij wel nog 2 documenten door als tip om te lezen:
Het gesprek met Hans verliep een beetje verwarrend omdat ik het gevoel had dat we niet meteen op dezelfde golflengte zaten over mijn onderzoek, hij ging steeds het pad van het 'grote geheel' op, dat ik liever wou vermijden om tot structuur te komen en de vaagheid te vermijden. Hans stuurde mij wel nog 2 documenten door als tip om te lezen:
- Publication Companhia de Música Teatral: Deze schreef Hans zelf.
- What if? Art education beyond expression and creativity, van Biesta
Mirjam van Tilburg
28/11/20
- Ga opzoeken binnen verschillende wetenschappen: Gedragspsychologie, ontwikkelingspsychologie en sociologie
- Mirjam vertelde dat Biesta tegen flow is! Ik heb niet meteen begrepen waarom dan, maar ik denk dat dit misschien te maken heeft met dat Biesta heel bewust de lerende wil draaien en onderbreken naar de wereld toe terwijl flow dit eerder vanuit een onbewust zijnde en spontane inval laat komen. Volgende stap: Opzoeken waarom dan precies en meenemen in positionering.
- Volgende stap: Negatieve kant van spontaniteit onderzoeken. Tot nu toe zag ik enkel de positieve kant en de mogelijkheden van spontaniteit, maar dit is een goed punt dat Mirjam maakt! Ik denk aan bv. dat er chaos zou kunnen ontstaan, en dat dit voor de ene begeleider van een groep kleuters als heel onaangenaam ervaren kan worden, terwijl een andere begeleider er dan weer iets boeiend uit kan halen door even aan de zijlijn te staan en te observeren wat er gebeurd. Mirjam geeft ook aan dat de chaos die de leraar ziet misschien wel heel betekenisvol voor de kinderen is?
- Wolf: Kunstenaars die spontaniteit ook belicht bij kinderen. (Deze kunstenaar vond ik niet meteen terug, dus dat moet ik nog eens navragen.)
- 'Voorwaarden' = Goed verwoord omdat je dan vanuit de eindtermen mogelijkheden gaat creëren. Ik wil me niet focussen op de eindtermen (omdat ik eerst wil toewerken naar de schoolse context) maar misschien is dat wel iets belangrijk om rekening mee te houden in mijn communicatie, wanneer ik ook de onderwijscontext zou kunnen aanspreken.
- Marieke Hoekstra PhD lezen! Toeval gezocht: Ruimte die zowel binnen als buiten school is en waar spontaniteit mogelijk is!
- Janusz Korczak-> Spelen! Poolse kinderarts, pedagoog en kinderboekenschrijver.
- John Dewey -> filosoof, psycholoog en pedagoog
- Joop Berding -> Onderwijs en opvoeding
Ingemarie Sam
16/01/21
Ondanks dat Ingemarie (beeldend therapeut) mijn residentie een super idee vindt hebben we samen besloten dat ik dit moet laten vallen omdat het onderzoek anders te groot en daardoor te vaag blijft.
-Mijn eigen definitie van spontaniteit verder uitwerken en gaan kijken in de praktijk hoe de grens met creativiteit weleens heel dun zou kunnen zijn.
-Volledige focus op de motors!
Ondanks dat Ingemarie (beeldend therapeut) mijn residentie een super idee vindt hebben we samen besloten dat ik dit moet laten vallen omdat het onderzoek anders te groot en daardoor te vaag blijft.
- Spontaniteit = invallen die je krijgt om iets te gaan uitproberen. Kijk ook eens naar de tegenpool: perfectionisme
- "Je speelt meer met elementen die niet per definitie onderzocht zijn (kunstzinnig is antroposofisch)."
- "Er is heel veel onderzoek gedaan naar het vangen van de momenten waarop mensen het meest creatief zijn en hoe dat er dan uitziet... Ik denk dat er geen verschil is tussen spontaniteit en creativiteit maar misschien is die er wel, en ik denk dat je daar een alinea in je onderzoek ook even op moet focussen." Een sterke opmerking van Ingemarie die ik meeneem!
- SERENDIPITEIT: werken met toeval.
- Sneeuwbaleffect, je gaat je eigen neus achterna (wat kleuters doen).
- "Ik ben het met je eens, de gemiddelde kleuteronderwijzer die zegt 'kijk eens ik heb hier een mooi voorbeeldje' maak dat maar na."
- "Het klink een beetje gek maar je bent ook bezig met beeldende therapie: beeldende therapie gaat over: je hebt iets in je hoofd en in je hart wat je bezig houdt en daar maak je een kunstwerk over, en als dat kunstwerk buiten jou is, want dan hebt je het gemaakt, dan heb je in feite die gedachte en die gevoelens vormgegeven in iets wat buiten jouw een leven krijgt. En dat werkstukje dat je hebt gemaakt, dat motortje, dat kun je bespreken met andere mensen, met leerkrachten in jouw geval, en op die manier gaat het ook weer naar jouw terugpraten. En is eigenlijk wat je doet op het moment dat je zo'n motortje maakt voor leerkrachten."
- "Het motortje moet samen met de leerkrachten zijn gemaakt, dat ze elk hun eigen persoonlijke motortje hebben. In co-creatie. Jij voedt het door jouw literatuuronderzoek en zij vullen het aan met hun eigen voorwaarden en bijwerkingen." Hier sta ik een beetje onzeker tegenover door de weinige respons die ik kreeg van begeleiders die hierin mee willen duiken, en door de pandemie die me weleens in de weg zou kunnen staan...
- "Jouw doel is andere leerkrachten warm maken om zelf ook zo'n motortje te willen. "Ik wordt enthousiast van het feit dat je de rol van de leerkracht groter wil maken! Jij wil graag dat de leerkracht de rol van de kleuter groter maken maar wanneer jij de motortjes maakt doe je in feite hetzelfde als zij, en dat is mooi!"
-Mijn eigen definitie van spontaniteit verder uitwerken en gaan kijken in de praktijk hoe de grens met creativiteit weleens heel dun zou kunnen zijn.
-Volledige focus op de motors!
Jos van Hest
16/01/21
Met Jos ging ik in gesprek over de bijsluiters die bij de motortjes moeten komen, over wat daar dan allemaal in moet komen naast de voorwaarden die ik wil opstellen. Hij gaf mij volgende tips die ik verder meeneem:
Jos is helemaal mee in het verhaal en wil heel graag nog eens praten!
Met Jos ging ik in gesprek over de bijsluiters die bij de motortjes moeten komen, over wat daar dan allemaal in moet komen naast de voorwaarden die ik wil opstellen. Hij gaf mij volgende tips die ik verder meeneem:
- "Het moet pedagogisch goed onderbouwd zijn! Bij een doosje pillen wil je ook weten of wat er instaat wel waarheidsgetrouw is."
- "Leerkrachten geven les op basis van persoonlijke overtuigingen, vaak weten ze niet hoe ze moeten loslaten of zijn ze bang. In de jaren 60 is daar veel onderzoek naar gedaan! (In Tsjechië ergens) En kwamen er veel filmpjes over die vrijheid versus die autoriteit. (Best wel onethisch: klassen die een leerkracht kregen die geen instructie gaf en dan een heel autoritaire,..) Er zijn ook kinderen, en dat zie je in die filmpjes, die geleerd hebben om om te gaan met die vrijheid!
- Dringend opzoeken: Onderwijsstijl, pedagogische stijl. Wel zal ik een keuze moeten maken daarin want er is te veel onderzoek gedaan hiernaar volgens Jos.
- Volgende stap: Ik kan beginnen met de participerende leerkrachten/kleuterbegeleiders te ondervragen naar hun motief: waar komt je leerraarsstijl vandaan? Komt het uit een stroming of is het een gevoel? Of Heb je het onderzocht of zo geleerd op de lerarenopleiding?
Jos is helemaal mee in het verhaal en wil heel graag nog eens praten!
Fred Versonnen
03/02/21
Ik ging met Fred, mijn collega aan de hogeschool, in gesprek over mijn onderzoek, en over hoe ik met die motortjes nu een workshop kan geven die echt draait op een spontane motor door eigenlijk onvoorbereid de workshop op te bouwen maar door net heel bewust te gaan kijken wat de kinderen in hun zoektocht/spel/experiment ontdekken en daarop steeds verder te bouwen. Fred gaf aan dat hij ooit ook onvoorbereid naar één van zijn circuslessen ging en enkel tennisballen meehad. Door even als observant aan de zijlijn te bestuderen hoe de kinderen hiermee al spelenderwijs mee op ontdekkingstocht gingen kreeg hij zoveel inspiratie om zijn workshop mee verder op te bouwen. Gewoon door de kinderen even te laten experimenteren met het materiaal, en door een paar regels af te spreken vooraleer ze in hun vrijheid stappen. In onderstaande geluidsopname verteld Fred over deze ervaring en hoe hij deze 'methodiek' nu ook nog inzet. Ik vraag me hierbij af, en dat zie ik ook terugkomen in mijn ervaring met mijn motortjes, of je hier als begeleiders oog voor moet hebben om de inspiratie die de kinderen vanuit hun spontaal spel/experiment je aanreiken om verder mee aan de slag te gaan, of dat elke ervaren leerkracht dit inzicht heeft? Dat is iets om zeker mee te pakken wanneer mijn focusgroep aan de slag gaat met de motortjes!
Ik ging met Fred, mijn collega aan de hogeschool, in gesprek over mijn onderzoek, en over hoe ik met die motortjes nu een workshop kan geven die echt draait op een spontane motor door eigenlijk onvoorbereid de workshop op te bouwen maar door net heel bewust te gaan kijken wat de kinderen in hun zoektocht/spel/experiment ontdekken en daarop steeds verder te bouwen. Fred gaf aan dat hij ooit ook onvoorbereid naar één van zijn circuslessen ging en enkel tennisballen meehad. Door even als observant aan de zijlijn te bestuderen hoe de kinderen hiermee al spelenderwijs mee op ontdekkingstocht gingen kreeg hij zoveel inspiratie om zijn workshop mee verder op te bouwen. Gewoon door de kinderen even te laten experimenteren met het materiaal, en door een paar regels af te spreken vooraleer ze in hun vrijheid stappen. In onderstaande geluidsopname verteld Fred over deze ervaring en hoe hij deze 'methodiek' nu ook nog inzet. Ik vraag me hierbij af, en dat zie ik ook terugkomen in mijn ervaring met mijn motortjes, of je hier als begeleiders oog voor moet hebben om de inspiratie die de kinderen vanuit hun spontaal spel/experiment je aanreiken om verder mee aan de slag te gaan, of dat elke ervaren leerkracht dit inzicht heeft? Dat is iets om zeker mee te pakken wanneer mijn focusgroep aan de slag gaat met de motortjes!
Emily Huurdeman
05/03/21 Formeel feedbackgesprek met focus op de positionering.
Emily gaf volgende tips, die ik meeneem als volgende stappen:
- Reflecteren over citaten uit bronnen: meer kritisch behandelen, dus meer persoonlijk gaan behandelen.
- Soms is het wat fragmentarisch, het leest een beetje hakkelig.
- Ook het verband tussen de bronnen die ik aanhaal moet verduidelijkt worden.
- De opbouw waarmee ik begin is wel sterk!
Emily gaf volgende tips, die ik meeneem als volgende stappen:
- Reflecteren over citaten uit bronnen: meer kritisch behandelen, dus meer persoonlijk gaan behandelen.
- Soms is het wat fragmentarisch, het leest een beetje hakkelig.
- Ook het verband tussen de bronnen die ik aanhaal moet verduidelijkt worden.
- De opbouw waarmee ik begin is wel sterk!
NOGO
Ik zit met de handen in het haar over mijn onderzoek. Ik ben niet geslaagd. Voor mijn positionering begrijp ik de feedback wel en weet ik ongeveer welke aanpassingen ik moet maken. Voor mijn logboek zit ik helemaal vast. Ik begrijp de feedback niet goed en weet niet hoe verder te gaan... Volgende zaken vanuit de beoordeling doen me twijfelen:
- "Wat Karen doet in haar begeleiding is super waardevol. Ze moet zich bewuster zijn van haar rol. Het zou positief zijn om te kijken hoe ze dit juist doet als begeleider en dit perspectief me te nemen in het onderzoek. De lezers willen Karen absoluut aanmoedigen om zelf met haar rol te blijven spelen" -> Ik koos heel bewust om de rol van participerende observant aan te nemen, en beargumenteerde dit ook in mijn logboek. Toch moet ik spelen met mijn rol? Waarom dan vraag ik me af... Ik zie in anderen hun onderzoek ook niet meteen dat er gespeeld werd met verschillende rollen?
- "Voor de uitwerking van het logboek mist de laatste stap nog. Het inleveren van dit logboek ligt dicht bij de uitvoer van het praktijkonderzoek. Er moet meer vanop afstand naar dit werk gekeken worden." -> Ik ben er best wel van overtuigd dat ik dat deed. Ik koppelde in mijn leeswijzer mijn conclusies aan mijn theoretisch kader... Wat is die laatste stap dan nog voor mij?
Jan Steas
12/05/21
Jan vertelde dat ik misschien niet diepgaand genoeg heb geanalyseerd, dat ik waarschijnlijk slechts goed gereflecteerd heb. Dat zou wel kunnen kloppen aangezien ik mijn praktijk zo laat tegen de deadline heb gedaan, daardoor heb ik niet genoeg tijd en ruimte kunnen nemen om dieper na te denken over hoe ik die praktijk ben gaan uitvoeren en welke rol ik daarin heb genomen. Dat bewustzijn is belangrijk in mijn onderzoek zie ik nu. Want het gaat over begeleidingsstijl, dus de elementen of indicatoren die bepalen hoe ik tewerk ga (en die waardevol zijn) moet ik veel meer duiden door mijn praktijk terug te analyseren. Volgens Jan is dit belangrijk omdat het anders een methode wordt die enkel voor mij werkt en door mij begrepen kan worden. Terwijl ik net moet gaan omschrijven wat die methode dan is, en hoe die voor een andere begeleider zou kunnen werken. Ik moet meer het verschil tussen mijn begeleidersstijl en die van een ander duiden!
Ik vergelijk het een beetje met mijn schilderproces: Als ik schilder gebruik ik altijd de kleur groen. Ik doe dat onbewust, dat is een ingrediënt dat ik telkens weer onbewust gebruik. Hier sta ik in mijn onderzoek. Nu moet ik gaan verklaren waarom ik dan altijd die groene kleur gebruik. En of er nog zo'n elementen zijn die zich telkens voordoen, en of er dan ook elementen zijn die slechts een toevallige variant zijn. Door deze analyse kan ik alle ingrediënten verzamelen die een ander begeleider kan gaan gebruiken om ook mee aan de slag te gaan.
- Hiernaast gaf Jan aan dat ik de methode 'evidence-based' moet schrappen en vervangen door practice-led-research, omdat de praktijk in mijn onderzoek leidend is om tot conclusies te komen. Practice-led onderzoek is onderdeel van artistic research, waarbij onderzoek en praktijk samen in beweging zijn. Hiermee ga ik verder aan de slag. Het zou kunnen dat sommige stukken uit mijn onderzoek niet practice-led zijn maar dat wil niet zeggen dat ik deze methode dan niet kan gebruiken om een sterkere onderzoeker te zijn.
Jan vertelde dat ik misschien niet diepgaand genoeg heb geanalyseerd, dat ik waarschijnlijk slechts goed gereflecteerd heb. Dat zou wel kunnen kloppen aangezien ik mijn praktijk zo laat tegen de deadline heb gedaan, daardoor heb ik niet genoeg tijd en ruimte kunnen nemen om dieper na te denken over hoe ik die praktijk ben gaan uitvoeren en welke rol ik daarin heb genomen. Dat bewustzijn is belangrijk in mijn onderzoek zie ik nu. Want het gaat over begeleidingsstijl, dus de elementen of indicatoren die bepalen hoe ik tewerk ga (en die waardevol zijn) moet ik veel meer duiden door mijn praktijk terug te analyseren. Volgens Jan is dit belangrijk omdat het anders een methode wordt die enkel voor mij werkt en door mij begrepen kan worden. Terwijl ik net moet gaan omschrijven wat die methode dan is, en hoe die voor een andere begeleider zou kunnen werken. Ik moet meer het verschil tussen mijn begeleidersstijl en die van een ander duiden!
Ik vergelijk het een beetje met mijn schilderproces: Als ik schilder gebruik ik altijd de kleur groen. Ik doe dat onbewust, dat is een ingrediënt dat ik telkens weer onbewust gebruik. Hier sta ik in mijn onderzoek. Nu moet ik gaan verklaren waarom ik dan altijd die groene kleur gebruik. En of er nog zo'n elementen zijn die zich telkens voordoen, en of er dan ook elementen zijn die slechts een toevallige variant zijn. Door deze analyse kan ik alle ingrediënten verzamelen die een ander begeleider kan gaan gebruiken om ook mee aan de slag te gaan.
- Hiernaast gaf Jan aan dat ik de methode 'evidence-based' moet schrappen en vervangen door practice-led-research, omdat de praktijk in mijn onderzoek leidend is om tot conclusies te komen. Practice-led onderzoek is onderdeel van artistic research, waarbij onderzoek en praktijk samen in beweging zijn. Hiermee ga ik verder aan de slag. Het zou kunnen dat sommige stukken uit mijn onderzoek niet practice-led zijn maar dat wil niet zeggen dat ik deze methode dan niet kan gebruiken om een sterkere onderzoeker te zijn.
Emily Huurdeman
14/05/21
- Emily heeft het over mijn begeleiding die sterk is en vaak voortkomt uit een intuïtief proces. Dat merk ik ook bij mezelf, en vandaar dat ik mij ook zo aangetrokken voel tot de Flowtheorie. Ook dit is een belangrijk deel van mijn begeleidersrol die ik nog niet onder de loop heb genomen. Als ik schilder en wanneer ik werk met kinderen volg ik enorm dat buikgevoel en hou ik mij niet aan een bepaalde 'code' die ik leerde of die mij opgelegd werd. Maar waarom dan? En hoe verloop dat intuïtief proces bij mij dan? Wat maakt mijn begeleiding zo waardevol? Hoe gebruik, interpreteer en analyseer ik deze data? Hoe verbind ik mijn theorie, praktijk en data? En hoe interpreteer ik deze dan? Dat moet ik nu echt kritisch gaan bekijken en duiden om krachtige conclusies te kunnen maken en om mezelf neer te zetten en mijn gedachten transparant te maken.
- Emily heeft het over mijn begeleiding die sterk is en vaak voortkomt uit een intuïtief proces. Dat merk ik ook bij mezelf, en vandaar dat ik mij ook zo aangetrokken voel tot de Flowtheorie. Ook dit is een belangrijk deel van mijn begeleidersrol die ik nog niet onder de loop heb genomen. Als ik schilder en wanneer ik werk met kinderen volg ik enorm dat buikgevoel en hou ik mij niet aan een bepaalde 'code' die ik leerde of die mij opgelegd werd. Maar waarom dan? En hoe verloop dat intuïtief proces bij mij dan? Wat maakt mijn begeleiding zo waardevol? Hoe gebruik, interpreteer en analyseer ik deze data? Hoe verbind ik mijn theorie, praktijk en data? En hoe interpreteer ik deze dan? Dat moet ik nu echt kritisch gaan bekijken en duiden om krachtige conclusies te kunnen maken en om mezelf neer te zetten en mijn gedachten transparant te maken.
Jan Schoolmeesters
17/05/21
Jan vind mijn onderzoek heel boeiend en wist eigenlijk niet meteen tips mee te geven, hij was ook wat in de war over de feedback die ik kreeg. Jan vind het krachtig dat ik 'de spontane motor' een rode draad is binnen mijn onderzoek. Dat ik niet enkel kinderen in beweging wil zetten maar ook andere begeleiders/leerkrachten. Naar aanleiding over wat Jan Steas en Emily als tips gaven bouwen we samen het gesprek verder op en zag Jan in dat het inderdaad in die laatste stap nu gaat over 'hoe zet ik vanuit mijn begeleidersstijl die waardevol is nu ook andere begeleiders en leerkrachten in beweging?' Ik moet het in dit onderzoek meer hebben over hoe spontaniteit, experimentele ruimte, vrijplaats, spel, intuïtie,... een grote rol speelt in mijnbegeleidersstijl en dat ik dat ook in gang zou willen zetten bij andere begeleiders. Daarvoor moet ik mij (zoals eerder neergeschreven) eerst afvragen vanwaar die belangstelling bij mij vandaan komt en hoe het komt dat andere kleuterbegeleiders dat dan niet hebben. Is dit iets wat je leert in de opleiding, of eerder een soort feeling/gewaarwording die je als kinderbegeleider hebt of niet hebt? Daarbij is een belangrijke vraag die ik me stelde na dit gesprek met Jan: Kan iedereen dit? Moet iedereen dit kunnen?
Jan vind mijn onderzoek heel boeiend en wist eigenlijk niet meteen tips mee te geven, hij was ook wat in de war over de feedback die ik kreeg. Jan vind het krachtig dat ik 'de spontane motor' een rode draad is binnen mijn onderzoek. Dat ik niet enkel kinderen in beweging wil zetten maar ook andere begeleiders/leerkrachten. Naar aanleiding over wat Jan Steas en Emily als tips gaven bouwen we samen het gesprek verder op en zag Jan in dat het inderdaad in die laatste stap nu gaat over 'hoe zet ik vanuit mijn begeleidersstijl die waardevol is nu ook andere begeleiders en leerkrachten in beweging?' Ik moet het in dit onderzoek meer hebben over hoe spontaniteit, experimentele ruimte, vrijplaats, spel, intuïtie,... een grote rol speelt in mijnbegeleidersstijl en dat ik dat ook in gang zou willen zetten bij andere begeleiders. Daarvoor moet ik mij (zoals eerder neergeschreven) eerst afvragen vanwaar die belangstelling bij mij vandaan komt en hoe het komt dat andere kleuterbegeleiders dat dan niet hebben. Is dit iets wat je leert in de opleiding, of eerder een soort feeling/gewaarwording die je als kinderbegeleider hebt of niet hebt? Daarbij is een belangrijke vraag die ik me stelde na dit gesprek met Jan: Kan iedereen dit? Moet iedereen dit kunnen?
Proefverdediging
Voor de proefverdediging presenteerde ik mijn onderzoek (aangevuld na 19 april) voor Carry van Bokhoven, mijn externe Geert Leysen (Docent MuVo in het kleuteronderwijs) en aan 2 medestudenten. Waarvan één ook een docent uit het kleuteronderwijs meebracht als externe. Ik kreeg hele fijne feedback over de duidelijk en urgentie van mijn onderzoek. De 2 externen spraken me ook meteen aan over de spontane motors waarmee die zij dolgraag zouden willen introduceren op hun school. Naan het einde van het gesprek kwamen we tot de vraag dat vervolgonderzoek over het 'oog hebben voor' wat het kind aanreikt belangrijk kan zijn. Het lijkt wel alsof er voor deze benadering van spontaan te werk gaan, een bepaalde mindset, noem het feeling voor en met kunst nodig is. Deze feeling zou weleens de olie kunnen zijn om de 'spontane motor' draaiende te houden. Eén van de verklaringen voor het woord feeling, is ‘gewaarwording’. In vervolgonderzoek wil ik nagaan of die ‘gewaarwording’ ook ‘waarachtig’ en zoals het woord ‘wording’ aangeeft – leerbaar is, zowel voor collega's in de schoolse en naschoolse context als voor studenten in de lerarenopleiding. Dit vervolgonderzoek zal dan ook volgend schooljaar plaatsvinden binnen mijn functie als docent in de lerarenopleiding lager onderwijs. Het onderzoeksopzet hiervoor werd reeds goedgekeurd door de onderzoekscel ArtofTeaching.
Ook waren de proef-juryleden enthousiast over mijn communicatie idee dat vorm zal krijgen in een unboxing-video. De twee externen gaven aan dat leerkrachten het beu zijn om teksten en handleidingen enz. te lezen en dat een video vorm veel beter werkt, en veel sneller aanslaat. Hun tips hierover waren om tijdens de unboxing een soort interview/ organisch en spontaan gesprek te laten plaatsvinden tussen mezelf en iemand uit de doelgroep, die een spontane motor (als zelfbouwpakket) 'unboxt'.
Ook waren de proef-juryleden enthousiast over mijn communicatie idee dat vorm zal krijgen in een unboxing-video. De twee externen gaven aan dat leerkrachten het beu zijn om teksten en handleidingen enz. te lezen en dat een video vorm veel beter werkt, en veel sneller aanslaat. Hun tips hierover waren om tijdens de unboxing een soort interview/ organisch en spontaan gesprek te laten plaatsvinden tussen mezelf en iemand uit de doelgroep, die een spontane motor (als zelfbouwpakket) 'unboxt'.
Mirjam Van Tilburg
Expliciet maken. Zit ook in de formulering van mijn zinnen
Pieternel, Steven, Mark, Olivier (Leergemeenschap)
Communicatie: Afstappen van het idee 'unboxing video', naar krachtig filmpje met sprekende beelden. Waarin leerkrachten spreken over de ervaring met het motortje, en de mogelijkheden daarvan. Ik wil niet dat het teveel over het motortje gaat. Dit was slechts een introductie tot wat een vrijplaats zou kunnen zijn. In mijn communicatie wil ik echt dat metaperspectief tonen.
Mirjam Van Tilburg
Fijn gesprek over struikelen en hakkelen. En hoe ik dat eindelijk durf te tonen en vertellen in mijn proces. Dit is onderzoek.
Bart Spanhove
(Lector aan Lemmensinstituut en proffessioneel blokfluitspeler)
Samen het onderzoekslogboek doorlopen: Waar kan ik explicieter zijn? Hoe maken we het vlotter leesbaar? Aandacht voor een en-en-verhaal duidelijker maken.
"Ik heb je gisteren als een heel sterke kandidate ervaren die weet wat ze wil en weet waar ze voor staat. Met veel zelfvertrouwen ga je met je gedachtegoed om."
Samen het onderzoekslogboek doorlopen: Waar kan ik explicieter zijn? Hoe maken we het vlotter leesbaar? Aandacht voor een en-en-verhaal duidelijker maken.
"Ik heb je gisteren als een heel sterke kandidate ervaren die weet wat ze wil en weet waar ze voor staat. Met veel zelfvertrouwen ga je met je gedachtegoed om."
Pieternel Fleskens
Gerichte feedback op conclusies:
- Werken met kanttekeningen
- Conclusies (antwoord op de onderzoeksvraag) inleiden
- Proberen vermijden om niet te denigrerend over te komen. Vanwaar komt dit?
- Werken met kanttekeningen
- Conclusies (antwoord op de onderzoeksvraag) inleiden
- Proberen vermijden om niet te denigrerend over te komen. Vanwaar komt dit?
Bart Spanhove
Kritische terugblik aanscherpen vanuit de kernkwadranten van Ofman en een SWOT-analyse.
Kritische terugblik aanscherpen vanuit de kernkwadranten van Ofman en een SWOT-analyse.