Design Thinking
Design Thinking sluit aan bij mijn proces omdat ik flexibel te werk wil kunnen gaan, zodat er genoeg ruimte is tussen de verschillende fases om even weer heen en weer te springen. Bv. na de eerste tests met het motortje terug te kunnen blikken op literatuur en dat weer terug te koppelen naar de voorwaarden voor de motortjes enz. Zo hoop ik mogelijke antwoorden op mijn onderzoeksvraag steeds krachtiger maken. Ik gebruikte de stappen van Design Thinking als houvast doorheen mijn onderzoek. Binnen deze overkoepelde methode zijn ook andere methodes verworven.
(Ik koos binnen design thinking de stappen die Rik van der Wardt formuleerde: Van der Wardt, Rik.” Design Thinking Training & Workshop, 13 Mar. 2021, Geraadpleegd op 12 december 2020 via designthinkingworkshop.nl/design-thinking-methode/. )
(Ik koos binnen design thinking de stappen die Rik van der Wardt formuleerde: Van der Wardt, Rik.” Design Thinking Training & Workshop, 13 Mar. 2021, Geraadpleegd op 12 december 2020 via designthinkingworkshop.nl/design-thinking-methode/. )
Stap 1:
(november - december)
Vanuit literair onderzoek Informatie verzamelen binnen de kunsten, educatie, ontwikkelingspsychologie en filosofie om een zo goed mogelijk beeld te schetsen over ' het moment van het kind'. (Zie pagina met deelpagina's 'Literatuurstudie'.)
Stap 2:
(december - januari)
De data die ik vergaarde uit deze diverse invalshoeken analyseerde ik met elkaar en met mijn eigen kunsteducatieve praktijk en nam ik later op in mijn positionering. Van hieruit ga ik Top-down aan de slag. Deze top-down methode is voor mij het makkelijkst te vergelijken met hoe een beelddenker iets wil leren: Eerst het totaalbeeld overzien, vervolgens de stof die nodig is om tot dit totaalbeeld te komen beredeneren, om uiteindelijk de les gefocust en gestructureerd te kunnen volgen.* Vanuit bestaande onderzoeken, kindvisies van pedagogen, literatuur uit de kunsten, ideeën en concepten van kunstenaars en filosofen startte ik mijn reis naar het ontwerpen van een laagdrempelig product met voorwaarden om in de praktijk te testen. (Zie pagina met deelpagina's 'Artistiek onderzoek')
* Top-down leren: Ik leer anders, Topdown leren, 2016. Geraadpleegd op 12 december 2020 via https://www.ikleeranders.nl/category/kenniscentrum/topdown-leren/#
Stap 3:
(januari)
Ideeën ideeën ideeën!
Na veel lezen, gesprekken met experts en uit interview met kunstenaar Maarten Bell kwam ik op heel wat ideeën voor kunstprojecten. Deze bleken al snel onhaalbaar door de pandemie en door de grootte. Ik besloot na een goed gesprek met Ingemarie Sam het kleinschalig te maken en te kiezen voor één project, namelijk de spontane motortjes. Andere ideeën zoals residenties in kleuterscholen zie ik als vervolgprojecten. Gesprekken met experts zijn terug te vinden op de pagina 'dialoog'.
Stap 4:
(Februari - april)
Prototype maken van het spontane motortje en uittesten in mijn praktijk en andere naschoolse kunsteducatieve praktijken. Ik wou deze eerst meteen gaan testen in het onderwijs, met mijn focus op doelgroep 'de kleuterleerkracht'. Maar door de corona-drukte en chaos op scholen bleek er niet veel respons te komen. Ik besloot daarom om eerst in de naschoolse context te gaan uittesten en na de 'paus-pauze' vanuit analyse en conclusies uit de sessies in de naschoolse context een communicatie op te stellen die ook relevant en aantrekkijk zou zijn voor het (kleuter)onderwijs. Op deze manier vertrekt mijn focus vanuit de naschoolse context maar leg ik toch een link naar het reguliere onderwijs, wat eigenlijk mijn oorspronkelijke doelgroep was. Het verloop van deze casestudy's (testronden) en analyses over mijn eigen begeleidersstijl zijn terug te vinden op de subpagina's van 'artistiek onderzoek'. Tijdens het uittesten van de spontane motortjes nam ik zowel in mijn eigen praktijk als in die van de focusgroep de rol in van observerende participant: Na het inleiden van het concept van motors aan de kinderen zette ik het motortje aan en stapte ik even uit mijn rol als begeleider, door vanaf de zijlijn inspiratie en kennis op te nemen van wat de kinderen ontdekten doorheen hun vrij experiment/spel. Tijdens deze observerende rol bewaakte ik telkens de voorwaarden die gesteld werden. Vanuit de onzekerheid van de focusgroep over 'wat moet ik dan doen als die motor aanstaat?' namen ook zij de rol van observator aan. Daarover meer op de deelpagina's van het artistiek onderzoek.
(november - december)
Vanuit literair onderzoek Informatie verzamelen binnen de kunsten, educatie, ontwikkelingspsychologie en filosofie om een zo goed mogelijk beeld te schetsen over ' het moment van het kind'. (Zie pagina met deelpagina's 'Literatuurstudie'.)
Stap 2:
(december - januari)
De data die ik vergaarde uit deze diverse invalshoeken analyseerde ik met elkaar en met mijn eigen kunsteducatieve praktijk en nam ik later op in mijn positionering. Van hieruit ga ik Top-down aan de slag. Deze top-down methode is voor mij het makkelijkst te vergelijken met hoe een beelddenker iets wil leren: Eerst het totaalbeeld overzien, vervolgens de stof die nodig is om tot dit totaalbeeld te komen beredeneren, om uiteindelijk de les gefocust en gestructureerd te kunnen volgen.* Vanuit bestaande onderzoeken, kindvisies van pedagogen, literatuur uit de kunsten, ideeën en concepten van kunstenaars en filosofen startte ik mijn reis naar het ontwerpen van een laagdrempelig product met voorwaarden om in de praktijk te testen. (Zie pagina met deelpagina's 'Artistiek onderzoek')
* Top-down leren: Ik leer anders, Topdown leren, 2016. Geraadpleegd op 12 december 2020 via https://www.ikleeranders.nl/category/kenniscentrum/topdown-leren/#
Stap 3:
(januari)
Ideeën ideeën ideeën!
Na veel lezen, gesprekken met experts en uit interview met kunstenaar Maarten Bell kwam ik op heel wat ideeën voor kunstprojecten. Deze bleken al snel onhaalbaar door de pandemie en door de grootte. Ik besloot na een goed gesprek met Ingemarie Sam het kleinschalig te maken en te kiezen voor één project, namelijk de spontane motortjes. Andere ideeën zoals residenties in kleuterscholen zie ik als vervolgprojecten. Gesprekken met experts zijn terug te vinden op de pagina 'dialoog'.
Stap 4:
(Februari - april)
Prototype maken van het spontane motortje en uittesten in mijn praktijk en andere naschoolse kunsteducatieve praktijken. Ik wou deze eerst meteen gaan testen in het onderwijs, met mijn focus op doelgroep 'de kleuterleerkracht'. Maar door de corona-drukte en chaos op scholen bleek er niet veel respons te komen. Ik besloot daarom om eerst in de naschoolse context te gaan uittesten en na de 'paus-pauze' vanuit analyse en conclusies uit de sessies in de naschoolse context een communicatie op te stellen die ook relevant en aantrekkijk zou zijn voor het (kleuter)onderwijs. Op deze manier vertrekt mijn focus vanuit de naschoolse context maar leg ik toch een link naar het reguliere onderwijs, wat eigenlijk mijn oorspronkelijke doelgroep was. Het verloop van deze casestudy's (testronden) en analyses over mijn eigen begeleidersstijl zijn terug te vinden op de subpagina's van 'artistiek onderzoek'. Tijdens het uittesten van de spontane motortjes nam ik zowel in mijn eigen praktijk als in die van de focusgroep de rol in van observerende participant: Na het inleiden van het concept van motors aan de kinderen zette ik het motortje aan en stapte ik even uit mijn rol als begeleider, door vanaf de zijlijn inspiratie en kennis op te nemen van wat de kinderen ontdekten doorheen hun vrij experiment/spel. Tijdens deze observerende rol bewaakte ik telkens de voorwaarden die gesteld werden. Vanuit de onzekerheid van de focusgroep over 'wat moet ik dan doen als die motor aanstaat?' namen ook zij de rol van observator aan. Daarover meer op de deelpagina's van het artistiek onderzoek.
Stap 5:
(april - mei)
Werkt het?
Ik verzamelde reacties van de focusgroep vanuit het uittoetsen van de motors in hun praktijk. (Omtrent mogelijkheden voor het onderwijs, voorwaarden voor de eigen praktijk en eventuele struikelblokken.) Vanuit deze practice-based* methode (data die ik verzamelde vanuit het uittesten in de praktijk) en door me te laten leiden vanuit de praktijk (Practice led research) zal ik als laatste stap mijn onderzoek vanuit een meta-perspectief benaderen. Dat doe ik door mijn literatuurstudie te koppelen aan mijn praktijdonderzoek. Vanuit deze conclusies wil ik een boeiende communicatie opmaken die zowel voor de naschoolse als onderwijscontext kan prikkelen. Daarbij kunnen volgende vragen opduiken; Kan ik het probleem opnieuw definiëren? Moet ik opnieuw nieuwe gebruikersinzichten genereren, waardoor de oplossing voor het probleem ook aangepast moet worden? Welke eindconclusies kan ik trekken? Hoe kijk ik naar de eerdere ideeën die ik bedacht? Zijn deze nog steeds aantrekkelijk als vervolgproject?...
(april - mei)
Werkt het?
Ik verzamelde reacties van de focusgroep vanuit het uittoetsen van de motors in hun praktijk. (Omtrent mogelijkheden voor het onderwijs, voorwaarden voor de eigen praktijk en eventuele struikelblokken.) Vanuit deze practice-based* methode (data die ik verzamelde vanuit het uittesten in de praktijk) en door me te laten leiden vanuit de praktijk (Practice led research) zal ik als laatste stap mijn onderzoek vanuit een meta-perspectief benaderen. Dat doe ik door mijn literatuurstudie te koppelen aan mijn praktijdonderzoek. Vanuit deze conclusies wil ik een boeiende communicatie opmaken die zowel voor de naschoolse als onderwijscontext kan prikkelen. Daarbij kunnen volgende vragen opduiken; Kan ik het probleem opnieuw definiëren? Moet ik opnieuw nieuwe gebruikersinzichten genereren, waardoor de oplossing voor het probleem ook aangepast moet worden? Welke eindconclusies kan ik trekken? Hoe kijk ik naar de eerdere ideeën die ik bedacht? Zijn deze nog steeds aantrekkelijk als vervolgproject?...
* Practice-based; "Door nieuwe ervaringen te expliciteren, praktijken verder door te ontwikkelen en mee te doen in onderzoek groeit de ‘body of knowledge’ over wat wel en niet werkt in een vakgebied." (Van Yperen, 2014)
Tom van Yperen, Evidence-based werken is geen kwestie van top down of bottom up, 2014. Geraadpleegd via https://www.socialevraagstukken.nl/evidence-based-werken-is-geen-kwestie-van-top-down-of-bottom-up/
Tom van Yperen, Evidence-based werken is geen kwestie van top down of bottom up, 2014. Geraadpleegd via https://www.socialevraagstukken.nl/evidence-based-werken-is-geen-kwestie-van-top-down-of-bottom-up/